» Boeken » Ter herinnering aan de 25-jarige Bevrijding » Pagina 39
Gaarkeukens waren er in de grote steden al lang. Maar de meeste waren
in de laatste maanden van de oorlog al weer gesloten. Er was daar toch
niets meer te koken, en voldoende brandstof was er ook niet. Wat hier in Andijk overbleef werd uitgereikt aan de etenhalers uit de steden.
Wij gingen uiteraard ook niet meer naar school, en zodoende hebben wij
misschien wel de langste vakantie gehad, die er ooit geweest is. Af en toe
moest je nog eens een paar keer in de week op school komen om de thuis gemaakte sommen in te levererr en een nieuwe voorraad op te halen.
We zaten met jassen aan in de bank en meester stond met de jas aan voor de
klas. Verschillende onderwijzers waren er niet meer. Enkelen waren ondergedoken en weer anderen waren opgepakt en waar ze zaten wist niemand.
Eindelijk kwam het voorjaar van 1945. Andijk werd zelfs nog
garnizoensplaats van de bezetters. Een paar kleine afdelingen werden
ingekwartierd in café de "Meiboom" en in bakkerij
"Vea". Langs de wegen groeven de Duitsers nog koortsachtig
dekkingsgaten waar je in moest kruipen bij een eventueel gevecht of een
luchtaanval. Dat geloofden wij wel wat, we vonden het veel mooier om ze weer dicht te gooien.
In de Kathoek groeven ze nog een soort van Kazemat in de dijk. Maar dat
heeft zelfs voor hun eindoverwinning niet meer geholpen, want hij is gelukkig nooit gebruikt.
Toen, op 17 april, voelden de Duitsers zich nog geroepen om de
Wieringermeer onder water te zetten. Niets anders dan je reinste
vernielzucht, het was van geen enkel strategisch belang. De bewoners
werden aangezegd, de Meer zo spoedig mogelijk te verlaten en de meesten
konden alleen wat huisraad en persoonlijke bezittingen meenemen. Er zijn
nog mensen geweest, die dachten dat de Duitsers het toch niet zouden doen,
maar die hadden in die 5 jaren bezetting dan nog niet veel geleerd. Op een
bepaald punt was de dijk ondergraven en volqestopt met dynamiet. En zo
ging op 17 april de dijk de lucht in, en kwam de kostbare polder, die de
Nederlanders met zoveel moeite op het water hadden veroverd, opnieuw blank te staan. Over soldateneer en heldenmoed gesproken.