» Boeken
» West-Friesland... het land waar wij wonen
» Pagina 70-71
Van Ruard Tapper naar kardinaal Willebrands is een hele stap. In de
tijd althans, niet wat betreft de plaats van herkomst: de theoloog
inquisiteur Tapper kwam uit Enkhuizen en de kardinaal uit Bovenkarspel.
Beiden vrome mensen die veel voor het aanzien van de katholieke kerk
hebben betekend. Een Onafzienbaar leger geestelijken heeft tussen Tapper
en Willebrands de kerk en de gelovigen gediend. Er waren goede bij en
minder goede, soms zelfs vechtersbazen en notoire dronkenlappen. Maar echt
slecht werden zij bevonden, die zich met de vrijheid van de Westfriezen
bemoeiden. Kerken en burgerlijke overheid lagen nogal eens met elkaar
overhoop. Niet dat ze meteen vechtend over straat rolden, maar het begon
er wel een beetje op te lijken toen pastoor Jacob Pieterszn, van
Grootebroek de burgemeester voor 'rotte vis' uitschold en met hem op de
vuist ging.
De strijdlustige zieleherder dreigde de schout ook nog een oplawaai te
geven als hij niet maakte dat hij wegkwam. Overigens was er een grote
betrokkenheid bij het wel en wee van de kerk. Dat bleek toen Paus Pius IX
in 1866 een beroep deed op de gelovigen om de onafhankelijkheid van de
kerkelijke staat ten opzichte van het verenigd Italië te verdedigen. Het
bataljon pauselijke zouaven dat oorspronkelijk uit Fransen en Belgen
bestond werd na de oproep van de bisschop van Haarlem uitgebreid met een
boerenzoon uit Lutjebroek: Pieter Jong.
Piet liet, op advies van de plaatselijke pastoor, zijn biertje staan en
ging met zijn neef Willem 'om de zuid'. Hij verweerde zich zodanig dat hij
in zijn eentje een hele groep tegenstanders bij Monte Libretti tegenhield.
(Tegenhield, en niet 'omsingelde', zoals in de sterke verhalen van de
latere Lutjebroekers.) Piet maakte het in ieder geval met zijn dappere
daad mogelijk dat zijn te hulp gesnelde makkers de overwinning konden
behalen. Pieter Jong verloor het leven, maar zijn voorbeeld inspireerde
nog zo'n twintig jongemannen uit de Streek om als pauselijke zouaaf dienst te nemen.
Geïnspireerd door het voorbeeld dat Jan Mazereeuw, de profeet van
Opperdoes, ooit eens gaf probeerde een van zijn verre
(godsdienstige) nakomelingen het om bij leven en welzijn ten hemel
te worden opgenomen.
Ter vereenvoudiging van die hemelvaart was hij in een boom op de
Vest in Enkhuizen geklommen. Om onbekende redenen ging de lancering
echter niet door. Toen onze man de volgende dag weer op zijn werk
kwam, mompelden zijn collega's hoofdschuddend steeds maar weer:
'Geen thermiek, geen thermiek'.
Een man van andere godsdienstige signatuur was Jan Mazereeuw, de
profeet van Opperdoes. Een in 1779 geboren landman aan wie op 43-jarige
leeftijd 'een helder licht' verscheen toen hij met zijn schuitje omtrent
het Veldhuis te Oostwoud voer. Mazereeuw meende hierin het teken te zien
dat hij tot de uitverkorenen behoorde. In tegenstelling tot het heldere
licht dat zijn ogen hadden gezien werden zijn spraak en geschriften steeds
duisterder. Het bleek echter een taal die zo veel indruk maakte, dat velen
zich zijn leerling gingen noemen. Zij volgden zijn 'oefeningen', die
volgens het luister- en huiver-principe waren opgezet, met gepaste
devotie. De recente praktijken van Lou de palingboer, een
Sudeten-Westfries afkomstig uit Anna-Paulowna, werden vaak vergeleken met
die van zijn illustere voorganger uit Opperdoes. In Nieuwe Niedorp ging
het heel wat anders toe toen dominee Schermerhorn zijn intrede had gedaan.
Een zeer verlichte geest, een vrijheidslievende Westfries van de eerste
orde. Bevriend met Frederik van Eeden, bewonderaar van lbsen en Tolstoi.
Een man die, naar hij zei, niet kon bidden op commando; die als vrije
socialist en fervent anti-militarist zich uitte in boeken en
toneelstukken. Een uiterst principieel geheelonthouder die geen wijn bij
de avondmaalsviering toeliet. Een begaafd spreker die, mede daardoor, een
zeer getrouwe aanhang had.
In veel verhalen wordt hij genoemd als animator van de op zuiver
communistische grondslag gevestigde 'kolonie' te Nieuwe Niedorp.
Aat Wit zegt in zijn boek over 'Nierop' echter dat Schermerhorn niet meer
dan sympathisant van het communisme was. De verbale kunst van
Schermerhorn, en in niet mindere mate die van zijn collega Westmijze, trok
hier veel toehoorders. Toen zij niet meer preekten, of liever:
voordrachten hielden, werden de kerken net zo weinig bezocht als vóór
hun komst. Niet zulk bedrijvig kerkvolk hier.